Vijf vragen aan: Michael Huijser, algemeen directeur van Het Scheepvaartmuseum – ‘Water verbindt echt’

http://michael-huijser-scheepvaartmuseum-vijf-vragen-aan
28 juni 2021  Laatste update: 15 maart 2023

Deze maand stelden we ‘Vijf vragen aan’ Michael Huijser, sinds 2016 algemeen directeur van Het Scheepvaartmuseum.

1) Wat is je persoonlijke band met waterrecreatie?

“Ik ben een consumptieve waterrecreant,” vertelt Huijser. “En dan vooral een onderwaterrecreant, in plaats van ‘boven waterrecreant’. Ik ben niet echt een duiker pur sang, maar ik vind het heel leuk om te doen. Het fascineert me, het geeft een ander gevoel. Het gevoel van floating, het zweven op het water is heel bijzonder. Om dezelfde reden hou ik ook gewoon van zwemmen, eigenlijk houd ik gewoon erg van het water.”

Ook boven water heeft Huijser ervaring, zo vervolgt hij: “Ik heb altijd veel gezeild, maar altijd meegezeild. Bij Het Scheepvaartmuseum hebben we veel mensen die echt goed kunnen zeilen en daarmee zeilen we een jaarlijkse race, ergens in de wereld. Zo heb ik op mooie plekken kunnen zeilen. Ik heb dat altijd ontzettend leuk gevonden, om met professionele zeilers mee te zeilen. En dan merk ik weer dat ik echt een ‘meedoener’ ben. In mijn tijd als directeur van Zuiderzeemuseum vond ik ook het heerlijk om op botters en kotters mee te varen, maar ik zou er nooit zelf eentje kopen. Ik houd ook van de hele wereld om het varen heen, het water heeft me altijd gefascineerd. In Het Scheepvaartmuseum is het motto ‘Water verbindt werelden’. En dat is ook echt zo. Als je met mensen praat en je begint over bootjes of over watersport, dan maak je vaak echt iets los. Dan zie je bij mensen opeens ontspanning op hun gezicht. Dat zegt ook heel veel over de Nederlandse identiteit als je het mij vraagt. Zowel van vroeger als van nu. Water verbindt echt.”

2) Wat zie je als belangrijke ontwikkelingen op het gebied van waterrecreatie?

“Ik zie wel een verandering in het type sport of recreatie ontstaan,” vervolgt Huijser. “Vroeger moest je dingen hebben. Tegenwoordig hoor ik steeds minder mensen over het hebben van een boot. Mensen lenen, delen of huren een boot. Zeker in de generatie onder mij – Huijser is van 1967- is dat veel vanzelfsprekender dan het hebben van dingen. Ik vind dat een opvallende ontwikkeling, die je ook bij auto’s ziet. Wat dat betreft worden we veel minder materialistisch, zo lijkt het. Ik voorzie daarmee overigens ook wel problemen, want de havens hebben daarmee ook minder volle ligplaatsen.”

Huijser: “Daarnaast zie je een andere typen watersport, veel actiever met veel variatie, opkomen. Kijk bijvoorbeeld naar het foilen of het suppen, je ziet meer fysiekere krachtsporten op het water ontstaan. Ik vind dat een leuke ontwikkeling, omdat je ziet dat watersport veel meer van iedereen geworden is, het is veel inclusiever. Ik vind die inclusiviteit een belangrijk thema. Ik denk dat zeilen een mooie vorm van integratie en kennismaking kan zijn.  Vanuit het museum praten we nu met zeilscholen om te kijken of we nieuwkomers in Nederland kunnen leren zeilen met ervaren jongeren. Dat verbroedert enorm, je moet tijdens een zeiltocht met elkaar samenwerken en zo krijg je ook respect voor elkaar. Dat is een hele mooie vorm van integratie. Watersport verandert ook momenteel, dat zie ik ook letterlijk om het museum heen gebeuren. Er wordt nu volop gezwommen, ook overal in Amsterdam. Ik verwacht wel dat daar weer een spanningsveld gaat komen. Dan kom je bij de vraag ‘Van wie is het water?’. Dat is een thema dat we ook in het museum gaan behandelen, ik vind ook dat we dat moeten laten zien.

3)Wat zijn belangrijke ontwikkelingen in jouw vakgebied/werkveld?

Wij hebben als museum de grootste watersportcollectie van Nederland. Die staat nu in depot. We maken wel plannen om dat te gaan laten zien, maar dan moet het naar mijn idee vooral gaan om de issues van industrie versus recreatie. De mensen die recreëren weten vaak niet hoe groot de industrie is die erachter zit. Daar ligt wel een taak voor ons als museum, omdat we veel mensen bereiken. De impact die je kan maken met een tentoonstelling is veel groter dan je eigen gebouw. Onze tentoonstelling ‘Rijzend Water’ over de impact van de stijgende zeespiegel is bijvoorbeeld net in New York geopend. Ik vind dat we als museum maatschappelijke thema’s moeten behandelen, en dan niet activistisch, maar meer agenderend. Als publieke instelling hebben we ook die rol. En dat vind ik ook de positie van een museum, om te laten zien wat er in de wereld is. Maar zonder zelf een mening eraan te hangen. Het publiek vormt zich wel een mening.”

Huijser: “De geschiedenis relevant houden, dat is belangrijk. En duidelijk maken dat thema’s uit de 17e, 18e of 19e eeuw nu ook nog steeds leven. Discussies die we nu hebben over ruimte of migratie, die zijn er altijd geweest. Dat is niet iets van nu. Dat proberen we op een toegankelijke manier over te brengen.” Een mooi voorbeeld daarvan is het vastlopen van Ever Given in het Suezkanaal, vervolgt Huijser: “Een foto van dat schip vertelt een heel verhaal. Eén schip dat zo’n beetje de hele wereldeconomie beïnvloedt. Dan zie je hoe relevant scheepvaart nog steeds is. Veel mensen realiseren zich niet dat de scheepvaart ons nog steeds bij elkaar houdt en dat de meeste spullen per schip komen.”

“Als je het hebt over waterrecreatie, watersport en de industrie en economie erachter, vind ik dat Nederland daar best wel wat trotser op mag zijn”, voegt Huijser eraan toe. “En dan bedoel ik bijvoorbeeld de binnenvaart. Ik merk dat de mensen daar in Nederland maar weinig van weten, terwijl er een heel rijke historie is. De revolutie van de watersport is gestart met de ontwerpen van Van de Stadt. Met de uitvinding van het polyester, en de enorme impact die dat heeft gehad op de ontwikkeling van de watersport. Daarmee werd het zeilen toegankelijk voor iedereen. En dat is dus nog niet eens zo lang geleden, dat was in de jaren ’60 van de vorige eeuw. En nu denken de meeste mensen dat dit normaal is, en dat het altijd zo geweest is. Maar zo kom je ook weer aan het thema ‘van wie is de ruimte?’. Het begint hier en daar echt krap te worden en ik vind het belangrijk dat dat op de agenda komt. Overigens ook dat is een terugkerende discussie. We hebben net een havententoonstelling gemaakt. In de 17e eeuw werd op de plek waar nu Het Scheepvaartmuseum staat het grootste gebouw van Amsterdam gebouwd. In de 19e ontwikkelde de stad zich verder en kwam de vraag: kun je dat gebouw niet een stukje opschuiven want we hebben ruimte nodig? Diezelfde discussie zie je nu weer: woningen komen dicht bij de industrie en dat moet zo’n haven ook weer opschuiven. Ik vind dat een interessante situatie, waar naar mijn idee te weinig over gesproken wordt in Nederland.”

Om de aandacht van de bezoekers te krijgen, stapt Het Scheepvaartmuseum geregeld uit ‘de traditionele hub’, zoals Huijser het noemt: “Zorg dat je nieuwe dingen maakt. Vorig jaar hebben we met een aantal bekende muzikanten, zoals Ilse de Lange en Kensington, elke dag concerten georganiseerd. Dat was middenin de eerste coronaperiode en mensen konden alleen via een livestream meekijken. Daar hebben zo’n 6000 mensen een kaartje voor gekocht. Na afloop van zo’n concert ging Humberto Tan met de muzikanten in onze Hoofdgalerij met traditionele 17e eeuwse schilderijen praten over wat er te zien was. Dat was heel interessant, juist omdat zij de goede vragen stelden. Namelijk de vragen die ons publiek ook heeft. En daar kunnen we heel veel van leren.”

Ook dat is een ontwikkeling in het museum, legt Huijser uit: “We vragen steeds meer aan het publiek wat ze willen weten in plaats van dat wij alvast de antwoorden geven. We hebben daarin al behoorlijk wat stappen gezet. Mensen die op een andere manier naar de dingen kijken, voelen zich dan ook serieus genomen. We willen niet alleen zenden, maar juist een dynamische plek creëren en mensen eigenaar maken. Het gaat tegenwoordig ook veel meer om de relatie van de mens tot het schip. We werken nu aan een nieuwe tentoonstelling over de vraag ‘wat drijft mensen op zee?’. In de jaren ’70 van de vorige eeuw had je een opleving van solozeilers. Dat was voor het eerst dat mensen de wereld rondgingen. Waarom doen mensen dat? Dan moet je toch een beetje gek zijn? Precies daar gaat die tentoonstelling over. Wat drijft mensen om dat te gaan doen? Dat wordt een heel interessante tentoonstelling.”

4) De ambities van Waterrecreatie Nederland zijn gebaseerd op de speerpunten ‘Duurzaamheid’, ‘Routenetwerken en voorzieningen’ en ‘Veiligheid’ met als overkoepelend thema ‘Waterbeleving’. Waar zie je raakvlakken/kansen met jouw vakgebied?

“De zomermaanden staan bij ons altijd in het teken van beleving op het water’, vertelt Huijser. “We ontvangen dan bijvoorbeeld vaak gastschepen. Daarnaast zijn de Amsterdamse Waterweken, waar de nadruk heel erg op ‘doen’ ligt. Verder organiseren we samen met Plastic Whale de Plastic Soup-dagen, waarbij we zoveel mogelijk plastic uit de grachten vissen.”

Huijser vervolgt: “Als het gaat om het thema veiligheid onderzoeken we de mogelijkheden om wat meer samen te werken met de KNRM. Die bestaat in 2024 al 200 jaar. Samen met het Maritiem Museum Rotterdam en het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen willen we kijken hoe we ‘de achterkant’, zeg maar het gevaar en het redden van mensen een podium kunnen geven. Veel thema’s waar we mee bezig zijn, willen we dus echt met partners gaan oppakken.”

“Kijk je naar thema’s als duurzaamheid en innovatie, dan zie je in de scheepvaart de beste voorbeelden momenteel,” legt Huijser uit. “Het is weliswaar een van de meest vervuilende sectoren, maar tegelijk ook een van de meest innovatieve. Ik denk dat er geen andere sector is die zo’n snelle ontwikkeling doormaakt. Op het gebied van brandstof en waterstof is er heel veel innovatie en ik denk dat je over vijf jaar verbaasd bent hoe we ons voortbewegen. We besteden daar veel aandacht aan, maar we doen er zelf vanuit het museum ook veel aan. We hebben een heel grote evenemententak, met normaal gesproken zo’n 400 evenementen per jaar. Sinds een paar jaar voeren we al het afval af via het water. Dan doen we samen met 13 andere culturele instellingen en dat scheelt zeven vrachtwagens per week, door het centrum van Amsterdam. Dat zijn kleine dingen, waarin je heel duidelijk het verschil kunt maken. Een ander voorbeeld is de invoering van de ‘zero-waste-menu’s’. Dat houdt in dat pas als de mensen binnen zijn, het aantal menu’s precies in de juiste hoeveelheid gemaakt wordt, om te voorkomen dat je teveel maakt en dat weg moet gooien. Dat betekent wel dat gasten wat langer op hun eten moeten wachten, maar het laat ook zien dat je dit thema serieus neemt. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht is ook vanwege onze duurzaamheidsagenda sponsor van het museum.”

5) Welke kansen moeten er naar jouw idee als eerste worden opgepakt en met wie/welke partijen moet daarvoor worden samengewerkt?

“We moeten ons ervan bewust dat alle ‘bewustzijn groeperingen’ veel meer cross-sectoraal met elkaar in verband moeten worden gebracht,’ zegt Huijser. “En daardoor een kwestie als ‘Van wie is de ruimte’ veel beter te kunnen agenderen. En dat ook als een gezamenlijke kans kunnen oppakken. Ik denk dat iedereen nog wat teveel voor zijn eigen parochie predikt en dat er nog wel wat kansen liggen voor een innovatievere samenwerking.”

Tot slot zegt Huijser: “Laten we vooral genieten van het water en al het moois wat het brengt. En laten we het minder problematiseren, maar alles zien als een kans. Het Scheepvaartmuseum wil daaraan graag een bijdrage leveren.”

Gerelateerde interviews:

Vorig artikel Volgend artikel
Meld u aan voor de nieuwsbrief

Twitter