Interviews met Innovators - Gerben Kooistra, Nationale Politie: 'Samenwerken met mannen bij wie water door de aderen stroomt'

http://gerben-kooistra-interview-innovator-politie-menno-binsma.j
31 oktober 2022  Laatste update: 15 maart 2023

Voor dit interview spraken we met Gerben Kooistra, Operationeel Expert Water bij Nationale Politie. Van achter zijn keukentafel vertelt de nuchtere Fries over de unieke samenwerking tussen publieke en private hulpverleners in Noord-Nederland, die nu enkele jaren loopt. Een innovatieve oplossing voor een probleem dat in meerdere regio’s speelt: hoe op het water eerste hulp te verlenen bij levensbedreigende situaties  met beperkte capaciteit? Hoe is dit ontstaan, en is het een blauwdruk voor andere regio’s?

Diepfries

Kooistra noemt zichzelf een ‘diepfries’, die van kinds af aan met water en boten is opgegroeid. Na een carrière als muzikant begon Kooistra in 2001 bij de politie. Sinds 2003 houdt hij zich bezig met watertoezicht. Na de reorganisatie van de KLPD, Landelijke Eenheid van de politie in 2013 kwam er veel toezichtwerk bij de regio’s te liggen. “Sneek was het enige team waarin een nautische functie was afgedwongen, dus zo kwam ik op die plek. En ik wilde die plek ook heel graag, dus dat ging prima.” vertelt Kooistra.

“Sinds 2013 is het takenpakket van ons als politie uitgebreid en zijn we bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor handhaving van de openbare orde op het water, toezicht op recreatievaart, en hebben we een milieutaak. Het zijn er zoveel dat je dat als politie eigenlijk niet in je eentje kunt doen. We hebben meer werk dan dat we mensen beschikbaar hebben, dus dat is lastig. Wij hebben ervoor gekozen om het op een andere manier te organiseren, namelijk door keuzes te maken. Dat houdt dan in dat je er soms niet bent, of dat soms iemand anders er is.”

Ogen en oren

Goede samenwerking is het sleutelwoord, vervolgt Kooistra. “Als politie wil je wél zorgen dat je je ogen en oren op het water houdt. Ook al ben je er zelf niet, toch wil je graag die informatie meekrijgen, die andere partners zien. Zodat je, op het moment dat iets een probleem wordt, al de nodige kennis hebt. Het is dus zaak om dat slim te organiseren. Ik heb de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de opbouw van mijn netwerk. Dus ik heb goede contacten met collega’s van Rijkswaterstaat, Provinciale Waterstaat en bijvoorbeeld de boa’s van de gemeente Sneek die op het water zitten. Het gaat hierbij echt om openbare orde en zichtbaar zijn op het water. Dat doen we nu op verschillende manieren. Als politie laten we steeds meer de gedachte los, dat we dat allemaal zelf moeten doen. Op het water gaat dat beter dan op het land. En dat leidt er dus toe dat bijvoorbeeld de wijkagenten volgend jaar gaan meevaren met de boa’s van de gemeente. En het mooie is dat als handhavers van verschillende diensten met elkaar meevaren, ze op verschillende dingen letten. Zo leren ze van elkaar welke informatie belangrijk is, zodat ze die ook weer efficiënt kunnen uitwisselen.”

Netwerk

Zo beschouwd is het werk van de politie dus voor een groot deel vergelijkbaar met dat van een netwerkorganisatie als Waterrecreatie Nederland. Kooistra beaamt dat: “Dat is zeker het geval; ik denk dat zo’n 80 procent van mijn werkzaamheden bestaan uit het contact met externe organisaties.”

Deze vorm van samenwerking zorgt nog wel voor de nodige uitdagingen, legt Kooistra uit. “De administratie is nu een beetje het knelpunt. Doordat we erin geslaagd zijn al die ogen en oren samen te voegen, komt er behoorlijk wat informatie beschikbaar. Dat kwam eerst allemaal bij mij uit, en het vastleggen en verwerken val al die informatie is een enorme puist werk. De boa’s werken namelijk met andere registratiesystemen dan de politie en die kunnen niet met elkaar communiceren. We zoeken nu naar een manier om al die informatie toch samen te voegen. Daarbij moeten we er goed opletten dat we de privacy waarborgen. Gelukkig hebben we een privacy-officier die ik kan raadplegen op het moment dat ik het ook niet meer weet.”

Samenwerking met toezichtkringen

Naast de samenwerking tussen de handhavers van de openbare orde, trekt de politie ook op met wat de toezichtkringen genoemd wordt. “De toezichtkringen doen eigenlijk vooral ‘het groene toezicht’,” legt Kooistra uit. “Dat is dus ook weer een samenwerking met boa’s van andere soort organisaties. Bijvoorbeeld van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, It Fryske Gea en de NVWA. Die laatste komt vooral in beeld bij visstroperij. De IJsselmeerkust is eigenlijk voor een heel groot deel Natura2000 gebied. En wat het mooie is; als je een politieagent op een vaartuig zet met iemand van It Fryske Gea, dan kijkt de politieagent naar snelvarende boten en vaarbewijzen en dat soort zaken, terwijl iemand met een groene achtergrond meer naar de kust kijkt en let op milieu-overtredingen. Daar praten ze met elkaar over. En wat je dan krijgt; de volgende keer dat twee politiemensen samen op een boot zitten, dat ze ook eens de andere kant, richting de kust, kijken en ook naar het natuurgebied kijken. Dát stukje kruisbestuiving is heel belangrijk.”

Incidentbestrijding en -behandeling: samenwerking met ‘PWO-ers’

De beschreven samenwerking heeft vooral betrekking op toezicht en handhaving, en werkt daar goed. Voor de taak incidentbestrijding en -behandeling hebben de diensten in Noord-Nederland ook de samenwerking met externe partijen, veelal ondernemers, opgezocht. Een bijzondere manier van werken, die niet vaak voorkomt. Ook bij de ontwikkeling van dit netwerk is Kooistra nauw betrokken geweest, zo vertelt hij: “Als politie kennen we geen aanvaartijden, zoals bijvoorbeeld op de weg wel het geval is. Het kan zomaar gebeuren dat als er bijvoorbeeld een Valkje omslaat, dat het een half uur of een uur duurt voordat er politie ter plaatse is. In zo’n geval wordt nu de brandweer opgeroepen, maar dat zijn veelal vrijwilligers die van hun werk moeten komen, dus de aanvaartijd is al heel snel 20 minuten, misschien wel een half uur. Zo is de samenwerking met de ondernemers eigenlijk ontstaan. We noemen ze PWO-ers, Professioneel Watersport Ondernemers. Deze mensen zijn werkzaam in de watersport of daaraan gerelateerde bedrijven. Zij zijn erg bekend op de Friese wateren en worden bij Prio1-incidenten op het water ook gealarmeerd. Zij gaan ter plaatse om naast de hulpdiensten op verschillende manieren hulp te kunnen verlenen.

De kracht van de PWO-ers is hun snelle opkomsttijd. Het idee is al in 2014 of 2015 ontstaan, het kwam eigenlijk bij een van de ondernemers, Richard Veldman, vandaan. Toen heeft het nog wel even geduurd om het goed te organiseren. Het was ook echt totaal nieuw, dat de meldkamer vanuit Drachten aan particuliere personen verzoeken ging doorgeven. Op papier leek het een heel logisch en duidelijk idee, maar de realiteit bleek toch wat weerbarstiger. We moesten heel veel mensen meekrijgen, en dat kostte veel tijd. Dat de ondernemers geen financieel belang hebben, maar echt vanuit overtuiging mee doen, is uiteindelijk heel belangrijk geweest.”

Belang voor ondernemers

De groep met aangesloten ondernemers treedt volledig kosteloos op. Het belang van de lokale ondernemers is vooral om gezamenlijk hulp te kunnen bieden aan hun klanten, zodat die veilig en plezierig kunnen verblijven in de Friese regio. Inmiddels zijn er zo’n 10 ondernemers aangesloten. De afspraak is dat de PWO-er in geval van een incident de eerste hulp verleent en het betrokken schip veilig aan de dichtstbijzijnde steiger aanmeert. Als er daarna aanvullende hulp gewenst is, mag de ondernemer de kosten daarvan in rekening brengen. “Daar zijn duidelijke afspraken over gemaakt, en die controleer ik ook regelmatig. Je moet ervoor waken dat je als politie een soort werkgever voor die ondernemers wordt” zegt Kooistra.

Veiligheidsregio

Het initiatief voor de samenwerking komt dus van de ondernemers en politie, maar inmiddels is de Veiligheidsregio de centrale spil in de samenwerking. “Deze groep is via de politie opgezet, ik was in eerste instantie het aanspreekpunt. Nadat het netwerk groeide is de organisatie overgedragen aan de veiligheidsregio. Daar is nu een crisiscoördinator aangewezen die contactpersoon is voor de PWO-ers. Ik ben nog wel het operationele aanspreekpunt. Dus als er een nieuwe aanmelding is, ga ik daar langs voor een kennismaking. Je kunt heel vaak al aan het bedrijf en de materialen zien of het een serieus iemand is. En dat is wel belangrijk, want om snel bij meldingen te kunnen komen, moeten ze snel varen. En dat is voor particulieren natuurlijk not done. Dus daar hebben we heel veel afstemming met alle diensten voor nodig gehad, om te zorgen dat die PWO-er snel mag varen. Maar dat gaat nu goed, en sterker nog, ze draaien nu ook mee in de calamiteitentrainingen. Daarin hebben we ook veel aandacht voor zaken als waar moet je op letten als je als eerste bij een incident aankomt. Wat heb je gezien, wat is er gebeurd, waar komt de wind vandaan, varen er schepen weg, al dat soort informatie kan interessant voor ons zijn. Maar vergeet niet, het zijn allemaal ‘mensen met water in hun aderen’, die hoef je niet zoveel te vertellen.” Bekijk ook de ‘factsheet Optimalisering Waterhulpverlening Fryslân’ op de website van de Veiligheidsregio voor meer informatie.

Goed zeemanschap

Bijzonder aan de samenwerking is dat alle PWO-ers geheel kosteloos hulp verlenen. Voor de meeste van de ondernemers geldt zelfs dat het niet hun ‘core-business’ is om bijvoorbeeld te slepen. ”Ze zien het als een manier om iets terug te doen. Het zijn allemaal ondernemers die geld verdienen aan de watersport, op deze manier dragen zijn hun steentje bij. Je zou het kunnen zien als een vorm van ‘Goed Zeemanschap’. En dat ze er dan af en toe wat aan verdienen, is ook prima. Over het algemeen denk ik dat ze er onder de streep financieel niet beter van worden”.

Andere locaties

Of er samenwerking op deze schaal ook in andere delen van het land, zo georganiseerd plaatsvindt? Gerben kan zo geen voorbeelden bedenken. Vooralsnog is dit model alleen in Friesland in de praktijk gebracht. Het doel is wel om het uit te rollen naar andere provincies in Noord-Nederland, als eerste in Groningen. “Maar doordat het beheer daar veel meer versnipperd is, anders dan in Friesland, gaat de uitrol minder makkelijk,” sluit Kooistra af.

De vraag is of het wellicht ook te maken heeft met de cultuur op de Friese wateren, waar veel mensen elkaar kennen. “Dat zou kunnen, maar het is ook een beetje een kip-ei-verhaal. Ik ga actief naar dagen die voor toezichthouders worden georganiseerd, om mijn netwerk uit te breiden. In de zomerperiode zitten wij in het hoogseizoen iedere dag met elkaar op het water, zo leer ik iedere dag meer mensen kennen. Dat maakt het veel makkelijker om iets dergelijks te organiseren. Maar het zou best een stukje cultuur kunnen zijn. Dat geldt denk ik ook voor de manier van aanpak, het gaat steeds meer om het gastheerschap op het water waarbij je bewustwording onder de recreanten wilt bereiken en ervoor wilt zorgen dat iedereen geniet.”

© foto boven: Menno Binsma

Vorig artikel Volgend artikel
Meld u aan voor de nieuwsbrief

Twitter