Iedere maand gaan we met een bestuurslid van Waterrecreatie Nederland in gesprek. In deze interviews blikken we terug op de samenwerking van de afgelopen jaren, maar kijken we ook naar de ambities voor de toekomst. Deze maand spraken we met Henry Meijdam, directeur van het Interprovinciaal Overleg (IPO), in het statige kantoor in het centrum van Den Haag.
Het IPO
Het Interprovinciaal Overleg behartigt de gezamenlijke belangen van de provincies in ‘Den Haag’ en ‘Brussel’. Enerzijds door een informerende en richtinggevende rol te spelen bij de (formele) voorbereiding van beleid dat voor de provincies van belang is. Anderzijds door kennisdeling met en informatievoorziening aan de provinciale partners en ‘stakeholders’. Het IPO beschikt hiertoe over een uitgebreid netwerk en onderhoudt contact met onder andere het kabinet, het parlement, de ministeries, de Europese Unie en maatschappelijke organisaties op de terreinen waar de provincies actief zijn. Lees meer op de website van het Interprovinciaal Overleg.
Lees hieronder de antwoorden op de zeven vragen aan Henry Meijdam:
1) Wat is je persoonlijke drijfveer om je in te zetten voor de waterrecreatie?
“Het begon natuurlijk al op jonge leeftijd, met het opblaasbootje met peddels op vakantie. Toen ik op de lagere school zat, ben ik op zeilles gegaan. Daarna heb ik jaren een eigen zeilboot gehad en daarmee gevaren. Sinds 2016, toen ik directeur van het IPO werd, ben ik gevraagd om toe te treden in het bestuur van Waterrecreatie Nederland. Dat bestuurslidmaatschap hoorde bij de functie. Ik vind het een heel leuk onderwerp om me voor in te zetten.”
2) Wat draag je als organisatie bij aan het realiseren van de Toekomstvisie Waterrecreatie?
“Als provincies hebben wij een brede verantwoordelijkheid voor de fysieke leefomgeving, en waterrecreatie is daar onderdeel van. Dat heeft een economische en een recreatieve kant en ook een natuurbeheer kant. In de waterrecreatie komen een aantal maatschappelijke doelen waar provincies mee bezig zijn, samen. Met elkaar leveren die het totale product op, en het gaat bij ons ook om die mix. We benaderen het vanuit de integraliteit, zodat iedereen bereid is om een positieve bijdrage aan waterrecreatie te leveren.”
3) Wat zie je als belangrijke ontwikkelingen op het gebied van waterrecreatie?
“Voor de stichting is het heel belangrijk dat je een dusdanige mix aan ambities weet vorm te geven dat je alle partijen die je nodig hebt om dat te gaan realiseren, ook bereid vindt om daar hun energie en middelen in te steken. Wat opvalt is dat in het bestuur iedereen daar zit vanuit zijn eigen deelbelang. Die deelbelangen hebben allemaal wensen en die wensen zijn onderling niet altijd verbonden. Om de ambities van de Toekomstvisie te realiseren, moet je al die belangen zien te verbinden. Alleen dan partijen ook bereid om mee te bewegen in deze ambities. Die koppeling van belangen vind ik een van de moeilijkste, maar ook meest interessante uitdaging, omdat je dan beweging krijgt in dit proces.”
4) Waarom is de samenwerking/partnerschap met Waterrecreatie Nederland belangrijk voor jouw organisatie?
“De rol die wij als provincies hebben is die als verbinder in het geheel. Wij zijn niet de partij die sturend is, maar we zijn eigenlijk de makelaar en schakelaar in het totale proces. Wij komen in beeld als bepaalde processen minder optimaal lopen zonder onze inbreng, dan met onze inbreng. Het in beeld brengen van elkaars belangen en het zoeken naar de rode draden is dan onze rol, om zo naar een samenwerking toe te werken. We zoeken altijd naar die win-win situaties, of juist naar de beperking van het verlies. Daarbij moeten we altijd goed opletten dat we als koepelorganisatie de belangen van alle provincies behartigen.”
5) Wat is de belangrijkste mijlpaal die bereikt is in de samenwerking afgelopen jaren?
“In de eerste plaats is dat het behoud van de het landelijke routenetwerk, het BRTN. Ook de manier waarop de stichting nu een strategie aan het ontwikkelen is om meer middelen richting de waterrecreatie te krijgen vind ik een belangrijk item. Het belang van de stichting is naar mijn idee niet alleen gelegen in het met elkaar projecten oppakken, maar ook in feit dat je ergens een plek hebt waar je het gesprek met elkaar kunt voeren. Het is nuttig dat al die partijen elkaar ontmoeten, maar daardoor ook niet altijd even slagvaardig. We moeten toe naar een kleiner, slagvaardiger orgaan in combinatie een grotere groep waar ieder zijn belangen kwijt kan.”
6) De ambities van Waterrecreatie Nederland zijn gebaseerd op de speerpunten ‘Duurzaamheid’, ‘Routenetwerken en voorzieningen’ en ‘Veiligheid’ met als overkoepelend thema ‘Waterbeleving’. Waar zie je kansen voor concrete resultaten en intensievere samenwerking?
“Binnen de provincies scoort van deze pijlers duurzaamheid hoog, en ook het routenetwerk wordt van belang gevonden. Het lijkt mij verstandig om hieraan ook de economische potentie van de sector aan te verbinden. Mensen krijgen steeds meer tijd en mogelijkheden om te zoeken waar ze hun geld wel en niet op gaan inzetten. Daarom moet je een totaalplaatje aan kunnen bieden, wat met name ook gericht is op het creëren van verblijfsmogelijkheden. De beleving is het middel waarmee je de bereidheid creëert om te investeren in de sector. Hiervoor is het routenetwerk van belang, omdat je daarmee het verband tussen locaties probeert in te vullen.”
Gevraagd naar het belang van duurzaamheid vervolgt Meijdam: “Bij een containerbegrip als duurzaamheid is het heel belangrijk dat jullie als stichting zelf goed nadenken over wat je met duurzaamheid bedoelt, en wat de partijen met wie je praat ermee bedoelen. De praktijk leert dat veel gesprekken nog wel eens stagneren omdat we iets anders bedoelen met hetzelfde woord ‘duurzaamheid’.”
7) Op welk onderwerp denk je dat de samenwerking in de toekomst belangrijk zal worden of zijn?
“Voor de provincies is de mengvorm van belang: een economisch duurzame sector, waarbij het landschap en de omgeving niet onevenredig wordt aangetast. Wij proberen de 360-graden benadering van het begrip duurzaam te hanteren. Hoe kunnen we zorgen dat de waterrecreatiesector ook voor de volgende generaties ook op dezelfde manier nog plezier kan toevoegen aan het leven van mensen, en waarde aan de samenleving.”
Lees ook:
-
- Zeven vragen aan Geert Dijks – HISWA-RECRON: ‘Als vrije tijd je werk is‘
- Zeven vragen aan Henry Meijdam – IPO: ‘Benaderen vanuit de integraliteit, zoeken naar de mengvorm’
- Zeven vragen aan Roeland Geertzen – Watersportverbond: ‘Kennis en kunde van de partners veel effectiever benutten’
- Zeven vragen aan Fred Bloot – Sportvisserij Nederland: ‘Water is veel meer dan alleen maar water’
- Zeven vragen aan Bob Verburg: ‘Je moet zeilen op de wind van vandaag‘
- Zeven vragen aan Peter Paternotte – De Toerzeilers: ‘Geen waterrecreatie zonder natuur, geen natuur zonder waterrecreatie’