Iedere maand gaan we met een bestuurslid van Waterrecreatie Nederland in gesprek. In deze interviews blikken we terug op de samenwerking van de afgelopen jaren, maar kijken we ook naar de ambities voor de toekomst. Het idee was om voor alle interviews een bezoek te brengen aan de bestuursleden om zo gelijk even bij te kunnen praten. Door de coronamaatregelen zal dat voorlopig even niet gaan. In mei spraken we met Bob Verburg, voorzitter van de Commissie van Advies, via een videoverbinding.
Lees hieronder de antwoorden op de zeven vragen aan Bob Verburg:
1) Wat is je persoonlijke drijfveer om je in te zetten voor de waterrecreatie?
“Ik vaar al mijn hele leven. Het water geeft mij het gevoel van vrijheid. Dat is mijn persoonlijke drijfveer. Het uitzetten van koersen is ook onderdeel van bij mijn werk- en levensstijl. Daarom heb ik ook een kompas opgenomen in mijn bedrijfslogo. En als de wind draait, moet je opeens veranderen. Dat is in het dagelijks leven voortdurend het geval. Op het water heb ik geleerd om daar goed mee om te gaan.” begint Verburg. “Soms denk ik wel eens dat ik geboren ben op het water. Ik ben opgegroeid aan het water van de Wijde Aa, waar mijn grootouders een boerderij hadden. Dat was vlak na de oorlog, dus er was niet veel geld. Maar ik herinner me die periode alsof het altijd vakantie was. Van jongs af aan gingen we varen met zo’n ijzeren roeiboot, zoals je ze nu nog wel eens in de polder ziet liggen. Ik ben altijd blijven varen en het ging van een roeibootje naar een kleine zeilboot. Daarna naar een grotere zeilboot, vervolgens naar een motorboot en daarna naar een kleine motorboot. Uiteindelijk vaar ik nu in een sloep”.
Ook professioneel houdt Verburg zich al jaren bezig met waterrecreatie. “Toen ik gedeputeerde werd van de provincie Noord-Holland heb ik me ook sterk gemaakt voor de waterrecreatie. Dat was aan het eind van de vorige eeuw. Ik vond het met name belangrijk dat er doorgaande vaarroutes zouden komen en dat men rondjes kon varen, zonder belemmeringen. Dat heeft ertoe geleid dat ik me ging bezighouden met het routevaarnet, de BRTN. Ik werd voorzitter van de Commissie van Advies (CvA) van het toenmalige SRN (Stichting Recreatietoervaart Nederland, de voorloper van Waterrecreatie Nederland, red.). Daar waren alle ambtenaren die zich met water bezighielden bij betrokken, en dat waren er toen nog heel veel, om te werken aan een verbetering van het routevaarnet”.
2) Wat draag je als organisatie bij aan het realiseren van de Toekomstvisie Waterrecreatie?
Verburg is sinds 2013 voorzitter van de Commissie van Advies en in die hoedanigheid bestuurslid van Waterrecreatie Nederland en diens voorganger SRN. “Bij de doorstart van SRN heb ik gezegd dat het van belang is dat er een commissie van advies zou komen, die niet direct verbonden is aan partijen die al deelnemen aan bestuur van Waterrecreatie Nederland. Op die manier is er een klankbord, ook in het bestuur, om te kunnen luisteren naar opvattingen die niet direct aan partijen te binden zijn.”
Verburg werd vervolgens gevraagd om voorzitter te worden en de samenstelling van de commissie van advies voor zijn rekening te nemen. “Het profiel voor de kandidaten was erg scherp neergezet: het moesten mensen zijn met een kennisachtergrond, een financiële achtergrond of ondernemers ofwel een infrastructurele achtergrond. En op die manier is de CvA dan ook samengesteld. We komen nu twee á drie keer per jaar bij elkaar en de adviezen van de commissie zijn wat verder reikend, bedoeld als stip op de horizon. En dat is belangrijk: veel belangenorganisaties zijn bezig met de dingen van vandaag en komen er niet toe om het te hebben over de dingen van morgen. De CvA helpt ze daarbij en draagt zo bij aan het realiseren van de toekomstvisie”. legt Verburg uit. “Binnen de Toekomstvisie Waterrecreatie houden we ons als Commissie van Advies bezig met de strategische onderwerpen. Het landelijk routenetwerk blijft daarbij een belangrijke, maar dan meer toegespitst op de kwalitatieve verbeteringen, op meer aandacht voor het stedelijke water, ook in het kader van de ruimtelijke ordening, aspecten van duurzaamheid. Maar ook aandacht voor het betrekken van andere doelgroepen bij de waterrecreatie, zoals jongeren. Watersport is over het algemeen georganiseerd rond een oudere doelgroep en wij zijn daarom bewust bezig om ook de zogenoemde durfsporten bij de watersport te betrekken en daar aandacht voor te vragen.”
“Daarnaast hebben wij elektrisch varen aangekaart als een heel belangrijk punt. Waarom? Omdat wij van mening waren dat niet alleen voor elektrisch varen, maar ook als het gaat om aspecten als ruimtelijke ordening of de organisatie van elektrisch varen in stedelijk water er een goede adviesrol voor Waterrecreatie Nederland zou liggen. Zo kan de stichting doorgroeien tot een echte autoriteit op het gebied van waterrecreatie. Daarbij heeft de Commissie van Advies voorgesteld om de naam te verruimen naar ‘Nederland Waterland’, wat veel meer alle aspecten die met waterrecreatie, het verblijven op het water en het genieten van het water, omvat.”
3) Wat zie je als belangrijke ontwikkelingen op het gebied van waterrecreatie?
Deze vraag werd gesteld toen de beperkingen als gevolg van de coronacrisis al enige weken van kracht waren: “Je ziet nu een toenemende vraag naar genieten en het gevoel van vrijheid op het water. En dat bevestigt ook een ontwikkeling die zeker doorgaat, namelijk die van een sterkere maatschappelijke en politieke belangstelling voor het genieten op en van het water.” zegt Verburg. “Als je de situatie van nu vergelijkt met de tijd met de tijd dat ik nog voorzitter was van de Commissie van Advies voor het landelijke basisrecreatietoervaartnet (BRTN), moet je eigenlijk vaststellen dat de bestuurlijke betrokkenheid bij overheden – en ook de ambtelijke bezettingsgraad – een stuk minder is geworden. Met name die politieke aandacht is een tijdje helemaal weg geweest en ik hoop en verwacht toch ook wel dat dat nu weer terugkomt.”
Om het belang van de aanwezigheid van water verder te benadrukken vervolgt Verburg: “Mijn devies is altijd: ‘Genieten op het water en genieten van het water’ en met die laatste bedoel ik dan ook alle mensen die fietsen of wandelen langs het water. En ik denk dat daar een belangrijke ontwikkeling voor de toekomst ligt: de coronacrisis heeft blootgelegd dat er heel veel mooie plekken zijn aan het water, die eigenlijk niet zo toegankelijk zijn. Dat heeft ook te maken met de structuur van besloten jachthavens, bijvoorbeeld van watersportverenigingen. Die liggen vaak in prachtige blauwgroene omgevingen. Maar die verenigingen zijn veelal georganiseerd vanuit de optiek: je wordt lid, krijgt een plaats voor een jaar en verder gaat het hek dicht en mag er niemand anders dan de passant komen. De Commissie van Advies heeft zeer recent geadviseerd om aandacht te vragen voor het feit dat bijvoorbeeld watersportverenigingen zich ook open zouden moeten stellen voor dagrecreatie. Dat zou een nieuwe inkomstenbron kunnen zijn, voor soms noodlijdende verenigingen en het zorgt tegelijk voor verjonging. Dit past ook veel beter in de huidige tijd van de ‘plug-in-maatschappij’: als je ergens zin in hebt dan plug je in en er is veel meer keuze en variëteit als het gaat om ontspanning. Ik zie deze ontwikkeling zich verbreden, dat de verenigingen zich gaan openstellen voor een ander type waterrecreant.”
4) Waarom is de samenwerking/partnerschap met Waterrecreatie Nederland belangrijk voor jouw organisatie?
“Als voorzitter van de CvA draag ik bij aan de organisatie. Tijdens deze coronacrisis is het belang van de samenwerking wel weer sterk naar voren gekomen. Je zag een palet aan protocollen en verschillende regelgeving bij regio’s, gemeenten, maar ook in de watersportsector. Dat geeft het belang van een sterke netwerkorganisatie, die autoriteit heeft, aan. En die moet ook in staat zijn om in dit soort crises op een gemeenschappelijke manier aan te geven wat wél kan en wat niet kan, en dat daar ook naar geluisterd worden. En daarom is het ook belangrijk dat partijen zich binden aan zo’n organisatie. Zo’n crisis maakt alles wat vast zit vloeibaar, en daar moet je gebruik van maken,” aldus Verburg.
5) Wat is de belangrijkste mijlpaal die bereikt is in de samenwerking afgelopen jaren?
“Voor mij zijn vraagstukken als veiligheid op het water in de campagne ‘Varen doe je Samen!’ en de verdere verbreding van het routevaarnet belangrijke mijlpalen. En bij die laatste niet alleen maar voor doorgaande vaarroutes, maar ook de stap wordt gezet naar classificatie van vaarroutes van kleinere boten.” zegt Verburg. “Wat wel beter zou moeten, is de relatie tussen het private en het publieke domein. Dat is eigenlijk iets te ver doorgeschoten naar mijn idee. ‘Zij moeten het maar doen, die bootjesvaarders’ zegt de overheid vaak. En dan krijg je van die ingewikkelde discussies zoals we bijvoorbeeld bij de waterplanten gezien hebben. Uiteindelijk worden er wel oplossingen gevonden, maar het zijn wel ingewikkelde discussies. Ik hoop dat die klepel weer wat meer in het midden komt te hangen”.
Meer toegespitst op de ambities uit de Toekomstvisie Waterrecreatie vervolgt Verburg: “De eerste ambitie is toch om financiële middelen te krijgen om ook andere ambities te kunnen invullen. Basis daarvoor is voldoende economische, maatschappelijke en ruimtelijke betrokkenheid bij het genieten op en genieten van het water, de gehele waterbeleving. Als dat er is, kun je ook veel meer investeren in bijvoorbeeld duurzaamheid, veiligheid en kwaliteitsverbetering.”
6) De ambities van Waterrecreatie Nederland zijn gebaseerd op de speerpunten ‘Duurzaamheid’, ‘Routenetwerken en voorzieningen’ en ‘Veiligheid’ met als overkoepelend thema ‘Waterbeleving’. Waar zie je kansen voor concrete resultaten en intensievere samenwerking?
“Het realiseren van je ambities hangt samen met de politieke agenda,” vervolgt Verburg. “Veiligheid en duurzaamheid staan daarop hoog genoteerd. Je moet je beseffen dat het nooit de bedoeling is om al je doelstellingen op hetzelfde moment of in hetzelfde tempo te realiseren. Het gaat er ook om waar de focus bij anderen ligt en de vraag hoe je je daar zo goed mogelijk bij kunt aansluiten. Als het gaat om thema’s als veiligheid en duurzaamheid zie ik wel verbindingen, je moet die termen breder zien. In de verstedelijkte gebieden hangen ze duidelijk samen als je kijkt naar bijvoorbeeld zwemmen, wat zowel een aspect van veiligheid als duurzaamheid – namelijk schoon water – bevat. Nu, tijdens de recente coronacrisis, zie je dat daar waar het groen en waterrijk is, er gelijk gebruik wordt gemaakt van deze gebieden. Naar mijn idee moet je van al je speerpunten steeds proberen stukjes te realiseren, maar dan moet je soms ze wel wat ruimer definiëren om de benodigde verbinding te maken met bredere maatschappelijke doelstellingen. Daarnaast vind ik onze internationale samenwerking heel belangrijk. Ik heb de afgelopen jaren, ook in mijn tijd als gedeputeerde, gemerkt en gezien dat internationale uitwisseling en samenwerking buitengewoon belangrijk is. Ik voel mij een Europeaan en af en toe zie je in Nederland een golf ontstaan waarbij de blik weer naar binnen gekeerd wordt. Daarom is die internationale samenwerking zo belangrijk, omdat een land als Nederland veel kan leren van andere landen en culturen. Ik ben er groot voorstander van dat Waterrecreatie Nederland daarmee doorgaat.”
7) Op welk onderwerp denk je dat de samenwerking in de toekomst belangrijk zal worden of zijn?
“Belangrijk is de financiering, een onderwerp dat met enige regelmaat terugkomt. Al in de tijd van minister Veerman (2002-2007, red.) was het vraagstuk van de financiering van de waterrecreatie aan de orde. Er werd toen gesproken over het heffen van een vorm van belasting om de infrastructuur van de waterrecreatie te kunnen financieren. Daarna zijn er allemaal discussies geweest over de vorm waarin je dat zou kunnen doen. En dat is echt een uitdaging voor de toekomst. En die uitdaging is in de eerste plaats dat ‘Nederland Waterland’ zich verder gaat ontwikkelen als autoriteit op het gebied van genieten op het water en genieten aan het water. En dat het publieke domein zich bewust wordt, mede door deze crisis dat dat buitengewoon belangrijk is. En dat er dus ook geïnvesteerd moet worden in de infrastructuur en het routenetwerk. Ik denk echter dat een heffing op de waterrecreant in ons belastingsysteem niet eenvoudig is. De vraag is ook of je dat zou moeten willen. Het lijkt mij verstandiger je tijd gebruiken door er op een ander manier naar te kijken. En dat is: dat Waterrecreatie Nederland in zijn oproep om aandacht te vragen voor een aantal knelpunten die gefinancierd moeten worden, waarbij vaak ook het publieke domein een rol speelt. Maar waar ook de sector zelf er meer bij betrokken moet worden, ook in financiële zin en middelen voor beschikbaar stelt. In het verleden is er wel eens een poging gedaan om een zogenaamd ‘Blauwfonds’ te ontwikkelen. Dat was op zichzelf helemaal geen gekke gedachte, maar dan moet de sector wel een autoriteit zijn en eensgezind zijn om dat op een goede manier te kunnen invullen. Dat is die stip op de horizon, je moet er zelf in geloven. Er is een liedje ‘Je moet zeilen op de wind van vandaag’ (van Frans Mulder, Purper, red.). En ik zeg altijd, natuurlijk moet je dat doen, anders kom je niet vooruit. Maar je moet wel weten waar je naartoe wilt. Dus je moet je kompas en navigatie in de gaten houden. En is het niet linksom dan moet het maar over stuurboord. En soms heb je geluk, en kun je goede afstanden maken, door lekker voor de wind te varen.”
Lees ook:
-
- Zeven vragen aan Geert Dijks – HISWA-RECRON: ‘Als vrije tijd je werk is‘
- Zeven vragen aan Henry Meijdam – IPO: ‘Benaderen vanuit de integraliteit, zoeken naar de mengvorm’
- Zeven vragen aan Roeland Geertzen – Watersportverbond: ‘Kennis en kunde van de partners veel effectiever benutten’
- Zeven vragen aan Fred Bloot – Sportvisserij Nederland: ‘Water is veel meer dan alleen maar water’
- Zeven vragen aan Bob Verburg: ‘Je moet zeilen op de wind van vandaag‘
- Zeven vragen aan Peter Paternotte – De Toerzeilers: ‘Geen waterrecreatie zonder natuur, geen natuur zonder waterrecreatie’