Iedere maand gaan we met een bestuurslid van Waterrecreatie Nederland in gesprek. In deze interviews blikken we terug op de samenwerking van de afgelopen jaren, maar kijken we ook naar de ambities voor de toekomst. Deze maand blikken we terug met Jan Dirk Heijnis, vertegenwoordiger van de Koninklijke Nederlandse Roeibond (KNRB).
Over de KNRB:
De Koninklijke Nederlandsche Roeibond (KNRB) is de overkoepelende organisatie van alle roeiverenigingen in Nederland. De KNRB is opgericht op 21 januari 1917 en zet zich in voor deze verenigingen op het gebied van accommodatie, roeiwater, opleidingen en promotie van de roeisport. Daarnaast behartigt de bond de belangen van de topsport ten behoeve van (internationale) uitzendingen naar onder andere WK’s en Olympische Spelen. Nederland telt 120 roeiverenigingen met 35.000 leden. De verenigingen zijn onder te verdelen in reguliere verenigingen en studentenverenigingen. De gemiddelde leeftijd van de roeier is ruim 39 jaar en de verdeling mannen/vrouwen is ongeveer 50/50. De grootste groep leden valt in de leeftijdscategorie van 18 tot 25 jaar. Bij reguliere verenigingen is de gemiddelde leeftijd 47 jaar en bij studentenroeiverenigingen 22 jaar. Binnen de KNRB zijn naast een bestuur, medewerkers op het bondsbureau en bondscoaches, veel vrijwilligers actief in commissies en werkgroepen.
Lees hieronder de antwoorden op de zeven vragen aan Jan Dirk Heijnis
1) Wat is je persoonlijke drijfveer om je in te zetten voor de waterrecreatie?
Heijnis steekt enthousiast van wal en vertelt over de grote rol die waterrecreatie in zijn leven speelt: “Ik ben geboren in Arnhem. Mijn vader had een motorbootje en al vanaf dat ik een paar weken oud was zijn we gaan varen, mijn vader, moeder en mijn oudere broer, mijn zus en ik. Sindsdien ben ik altijd aan het watersporten gebleven en ik ervaar het ook als essentieel voor mij en mijn familie. Wij hebben al jaren een zeilboot waarmee we met het gezin door Nederland en het Duitse Wad hebben gevaren. De zeilboot is nu voor de kinderen beschikbaar. Daarnaast hebben we een motorboot waarmee we door Noord-Europa varen. Uiteraard roei ik elke week een paar keer en als het water bevroren is dan schaats ik graag. Langs het water zijn, varen, roeien, schaatsen geven de broodnodige rust en afleiding om de hectiek van alledag te overkomen. En je hebt ieder weekend een beetje vakantie. Anderen daartoe de gelegenheid geven door aan de ontwikkeling van de waterrecreatie mee te werken motiveert mij om me ervoor in te zetten.”
2) Wat draag je als organisatie bij aan het realiseren van de Toekomstvisie Waterrecreatie?
“Op alle onderdelen van de Toekomstvisie kan ik wel punten noemen waarop de roeibond zich inzet maar ik zal er een paar uitlichten”, vervolgt Heijnis. “Als het gaat om het toegankelijk maken van waterrecreatie, met name in stedelijke gebieden zie ik kansen. In en om de stad zijn altijd verbeteringen mogelijk om de waterrecreatie te verstevigen en voor meer mensen bereikbaar te maken. De roeibond vindt dat binnen uitbreidingen en herinrichting van stedelijke gebieden ook voor roeien in het aller vroegste stadium van de planontwikkeling voorzieningen voor roeien behoren te worden gepland, net als voor diverse andere sporten en activiteiten in en op het water. Dat gaat dan om plaatsen voor roeiaccommodaties en om het inrichten van wateren geschikt voor recreatief roeien en zo mogelijk ook voor wedstrijdtrainingen. Daarbij is het van groot belang dat bezien wordt hoe de diverse gebruikersvormen op het water ongestoord naast elkaar kunnen bestaan. Op dit punt zijn er wel zorgen: het wordt steeds drukker op het water. Veilig sporten komt op steeds meer plekken in de knel, dus dat is ook een punt van aandacht. Afgelopen zomer is wel gebleken dat veiligheid van toenemend belang is, en dat besef moet bij alle vaarweggebruikers vergoot worden.”
Ook als het gaat om waterrecreatie als opstap voor watersporten op hoog niveau is roeien een goed voorbeeld: “Het bereiken van olympische kwaliteit van watersporten is goed voor de groei van de waterrecreatie en het groeien van de waterrecreatie is als basis voor topprestaties nodig. Eigenlijk is roeien daarvoor een prachtig voorbeeld. Daartoe is het onontbeerlijk dat eigenlijk bij alle verenigingen goed en veilig wedstrijdtrainingswater beschikbaar is en daar zet de roeibond zich voor in. Nieuwe watersportvormen zoals bijvoorbeeld coastal rowing, worden door ons actief omarmd. We zijn een scholenprogramma gestart om ook jonge kinderen de roeisport te laten ervaren. Hier doen nu 32 scholen aan mee.”
3) Wat zie je als belangrijke ontwikkelingen op het gebied van waterrecreatie?
“We hebben een recente toename van de activiteiten op het water in het algemeen gezien. Het is belangrijk om die toename te bestendigen. Bij het roeien is het zo dat er in het algemeen een verloop van 10 tot 20 procent is bij roeiverenigingen, maar er is wel sprake van groei van het aantal roeiers, onder alle leeftijden. Door corona is de groei aan het begin van het jaar teruggezakt, omdat de nieuwelingen niet konden worden begeleid. Ik hoop dat het in het najaar weer verder aantrekt.” vervolgt Heijnis. “Verder is het een belangrijke opgave om alle diverse vormen van gebruik van het water veilig en naar ieders behoefte te laten samengaan. Het routenetwerk moet voor alle soorten watergebruik behouden blijven, uitgebreid en verbeterd worden. Daarvoor is naar mijn idee een uitbreiding van het BRTN-systeem voor de kleine recreatievaart inclusief roeien nodig. Ook is een bredere bewustwording bij bestuur en politiek nodig van de prachtige mogelijkheden om op, bij en in het water gezond te recreëren.”
4) Waarom is de samenwerking/partnerschap met Waterrecreatie Nederland belangrijk voor jouw organisatie?
Heijnis: “De kennis van Waterrecreatie Nederland en het beschikbare netwerk biedt meer kansen voor waterrecreatieontwikkeling. Daartegenover staat dat vooral lokaal voor het roeien aandacht nodig is. De ervaring is dat roeiverenigingen in steden moeite hebben hun roeiwater in stand te houden, en de verenigingen vrezen daarmee in de knel te komen. Ook daar speelt de waterplantenproblematiek het water recreëren parten. Het belangrijkste motief om met Waterrecreatie Nederland samen te werken is dat je samen sterker staat en zo problemen kunt aanpakken. Er is een grote behoefte aan het veiligstellen van de wateren, ook voor het roeien, op de lange termijn. De classificatie van recreatief water zou moeten uitgebreid worden met een classificatie voor roeiwater.”
5) Wat is de belangrijkste mijlpaal die bereikt is in de samenwerking afgelopen jaren?
In antwoord op deze vraag noemt Heijnis de KNRB een relatieve nieuweling in het bestuur van Waterrecreatie Nederland. De bond trad in juli 2018 toe. “Het duiden van mijlpalen is voor een relatieve nieuweling moeilijk. De invloed van Waterrecreatie Nederland in het land is van een aanhoudend lange termijn karakter. De BRTN en wederom belangrijke positie in Varen doe je Samen! zijn voor mij de meest in het oog springende onderwerpen.” aldus Heijnis.
6) De ambities van Waterrecreatie Nederland zijn gebaseerd op de speerpunten ‘Duurzaamheid’, ‘Routenetwerken en voorzieningen’ en ‘Veiligheid’ met als overkoepelend thema ‘Waterbeleving’. Waar zie je kansen voor concrete resultaten en intensievere samenwerking?
“Routenetwerken en voorzieningen, samen met veiligheid, zullen het meest concreet resultaat kunnen opleveren. De provinciale initiatieven die projectmatig worden opgepakt als vervolg op de blijvende BRTN-verworvenheden kunnen landelijk resultaat krijgen. Kansen liggen er op het gebied van verbindingen van gebieden, beheer van bruggen en sluizen, uitbreidingen van wateren via bestemmingsplannen door netwerkinspanningen. Nieuwe stedelijke gebieden worden meer en meer op water georiënteerd. Iedereen vindt het kennelijk interessant om aan het water te wonen. Dat betekent ook dat het water, en ook bestaand water, gebruikt gaat worden voor allerlei bootjes en andere watergebruikers. En de voorzieningen die daarbij horen, zoals sluizen moeten hierop aangesloten worden.” zegt Heijnis. Soms gaat dat goed, soms zie je dat het water in zo’n nieuwe wijk verder nergens toe leidt. “Duurzaamheid is er een waar het hardst aan getrokken zal moeten worden. Het vervelende is, als het om boten en motoren gaat, dat die dingen zo’n lang leven beschoren zijn. Daarmee wordt het dus lastig om duurzaamheid door een soort natuurlijke vervanging te bewerkstelligen. Je hebt dus gedurende een lange tijd te maken met aanpassingen in bestaande bootjes. Dat geldt ook voor het onderwerp van toiletlozingen. Er is bij botenbezitters ook een grote weerstand tegen, dus dat gaat veel aandacht vragen. Als het gaat om de roeiverenigingen en -accommodaties zie ik wel al veel duurzame maatregelen Op veel plekken zijn al zonnepanelen op de daken aangebracht en als er nieuwe accommodaties worden gebouwd, dat worden er duurzame materialen gebruikt.”
7) Op welk onderwerp denk je dat de samenwerking in de toekomst belangrijk zal worden of zijn?
Kijkend naar de toekomst zegt Heijnis: “De samenwerking zal in de toekomst vooral belangrijk zijn als het gaat om verbindingen maken en meer aandacht voor integrale passende inrichting voor optimale waterrecreatie en beleving. Dat moet via stedenbouwkundige ontwikkeling en beheer door waterbeheerders en particulieren. Ook de toenemende drukte op het water en de afstemming tussen partijen zal de komende jaren aandacht vragen.”
Lees ook:
-
- Zeven vragen aan Geert Dijks – HISWA-RECRON: ‘Als vrije tijd je werk is‘
- Zeven vragen aan Henry Meijdam – IPO: ‘Benaderen vanuit de integraliteit, zoeken naar de mengvorm’
- Zeven vragen aan Roeland Geertzen – Watersportverbond: ‘Kennis en kunde van de partners veel effectiever benutten’
- Zeven vragen aan Fred Bloot – Sportvisserij Nederland: ‘Water is veel meer dan alleen maar water’
- Zeven vragen aan Bob Verburg: ‘Je moet zeilen op de wind van vandaag‘
- Zeven vragen aan Peter Paternotte – De Toerzeilers: ‘Geen waterrecreatie zonder natuur, geen natuur zonder waterrecreatie’
- Zeven vragen aan Jan Röben – Netwerk Waterrecreatie: ‘Problemen verbinden nu eenmaal, dat is het mooie ervan‘
- Zeven vragen aan Joost Meijer – VNM: ‘Je ziet veel nieuwe beweging op het water, er gebeurt weer een hoop‘