Deze maand stelden we ‘Vijf vragen aan’ Arjan de Zeeuw, directeur Kennis & Advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
1) Wat is je persoonlijke band met waterrecreatie?
“Momenteel heb ik een passieve band met water, maar die wordt wat actiever,” start De Zeeuw. “Ik ben geboren in Dordrecht en na jaren ergens anders gewoond te hebben, woon ik er nu alweer 25 jaar. Het eiland van Dordrecht leeft met het water. Dat zie je dit jaar ook terug in de herdenking van de Sint-Elisabethsvloed van 1421. En deze stad is een belangrijke handelsstad geworden vanwege zijn cruciale ligging. Ik heb oude stadsgezichten van Dordrecht aan de muur hangen en eigenlijk staat op die al die plaatjes water. Dus, dat is de passieve band met water. En die wordt actiever omdat ik binnenkort ga verhuizen naar de binnenstad van Dordrecht en een oud pand aan de Voorstraathaven ga bewonen. Dat is aan de oude ‘Thuredrech’, de oude rivier die de naam gegeven heeft aan de stad Dordrecht. In mijn nieuwe woning deel ik een boot met de andere eigenaren, waarmee ik inmiddels al een aantal keer door de havens van Dordrecht heb gevaren. En wat me daarbij enorm is opgevallen, is hoe mooi de stad van het water te beleven is. En wat me ook opviel, is wat een gescheiden werelden de land- en waterwereld zijn. Het perspectief vanaf de waterkant is ook heel anders dan het perspectief vanaf de oever. Ik vind het interessant om te kijken hoe je die nogal harde waterscheiding zachter kunt maken. Ik ken de stad goed, maar vond mijn eigen stad er vanaf de waterzijde toch heel anders uit zien. Het is echt een andere manier van kijken naar je omgeving.”
2) Wat zie je als belangrijke ontwikkelingen op het gebied van waterrecreatie?
“De afgelopen anderhalf jaar heb je gezien dat we, door corona, massaal met elkaar in Nederland gebleven zijn én naar buiten gaan”, vervolgt De Zeeuw. “We hebben Nederland als bestemming herontdekt. De waterrecreant wist natuurlijk al dat Nederland mooi was. Ik heb begrepen dat het niet makkelijk is om nu een boot te kopen, dus in die zin zien we een boost voor waterrecreatie in Nederland. Wat je nu nog niet weet is of we over een jaar allemaal weer in het vliegtuig zitten om heel ver weg onze vakanties te beleven of dat we een nieuwe modus met elkaar gecreëerd hebben. Of we werken en recreëren blijvend op een andere manier invullen en waarbij we ook gewoon veel meer in het binnenland blijven. Ik denk dat dat eigenlijk de belangrijkste ontwikkeling op dit gebied is.”
“Daarnaast zie ik dat we in Nederland ons steeds meer bewust zijn van de enorme druk op de ruimte”, zegt De Zeeuw. “En dat zien we omdat we te maken hebben met grote transitie-opgaven, zoals woningbouw, klimaatopgaven zoals waterbuffering en doorstroming en dat zijn zaken die ook waterrecreatie raken. En dat zie je ook rond de verduurzamingsopgave waarin we met elkaar gaan kijken hoe en waar we duurzame energie gaan opwekken. Dat kan met getijdenstroom, met gemalen, maar ook met drijvende zonnepanelen. En dan zie je dat er steeds meer concurrentie op functies komt en dat het zaak is om te kijken welke logische partnerships er zijn, welke functies kun je goed met elkaar combineren”.
Dat is tegelijk ook één van de perspectieven van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) voegt De Zeeuw eraan toe: “Wij kijken natuurlijk vanuit het erfgoed en naar hoe het landschap ooit gevormd is. Wat weten we over die geschiedenis en hoe kunnen we kennis over die geschiedenis gebruiken? Tegenwoordig gebruiken we wat weten over die geschiedenis vanuit de invalshoek behouden, benutten én beleven. Uiteindelijk hebben we het landschap en het erfgoed van Nederland om met elkaar van te genieten. Wij zeggen: ‘Erfgoed maak je samen en erfgoed beleef je ook samen’. Dat is een ontwikkeling waar wij druk mee zijn.”
3)Wat zijn belangrijke ontwikkelingen in jouw vakgebied/werkveld?
De Zeeuw: “Erfgoed is een heel breed domein. Dat gaat enerzijds over het in stand houden van erfgoed. Dan hebben we het vaak over het gebouwde erfgoed, de monumenten, archeologie. Maar het gaat ook over de kunstcollecties van Nederland. En over immaterieel erfgoed, dat gaat over de verhalen, tradities en gewoonten die we met elkaar als erfgoed beschouwen. Eén van de belangrijke aandachtsgebieden is erfgoed in onze leefomgeving. Dan gaat het om de vragen ‘hoe behouden we erfgoed?’ en ‘hoe zetten we erfgoed in bij nieuwe maatschappelijke opgaves?’. Dan gaat het om de nieuwe woningbouwopgaves, over hoe we met elkaar de duurzame energieopwekking gaan realiseren, hoe richten we ons landschap zo in dat we klimaateffecten kunnen opvangen; waar bouwen we wel en waar bouwen we niet? En ook over veilig wonen. Dit betekent dat we veel samenwerken met bijvoorbeeld de Deltacommissaris, Rijkswaterstaat en Waterschappen, bijvoorbeeld als het gaat om hoe je waterberging en waterbuffering in het landschap aanbrengt.”
We zoeken naar combinaties van functies om erfgoed midden in de samenleving te laten staan. Erfgoed heeft een verbindende kracht: erfgoed kan bijdragen om ervoor te zorgen dat mensen zich nog herkennen in het land tijdens al deze transities. Erfgoed kan ook helpen om een deel van de ‘landschapspijn’ die we soms wel hebben te verminderen. Door beter te snappen hoe je landschap er uit ziet en daar de belangrijkste kenmerken in te behouden kan bijdragen om ervoor te zorgen dat we naar de toekomstige generaties toe een land en een landschap doorgeven dat we waarderen. En daarin is ook de koppeling met het ‘blauwe’, met water, zowel de waterfuncties als de waterrecreatie van groot belang. Waterrecreatie kan enorm bijdragen in de beleving van ons erfgoed.”
“Het is van belang om minder sectoraal te werken. Dat geldt ook voor de erfgoedsector”, vervolgt De Zeeuw. “Die is ook nog vrij sectoraal georganiseerd. Je bent óf van de monumenten, óf je bent van de archeologie óf je bent van het museale veld. En we zijn in toenemende mate bezig, juist met verhaallijnen, met het verbinden van functies. Onlangs is de campagne gestart ‘De ode aan het landschap’ samen met NBTC, waarin we vanuit het landschap proberen te tonen ‘wat is hier allemaal te zien?’ en ‘welke verschillende invalshoeken zit hieraan?’Zo tonen we dit jaar met Staatsbosbeheer bij een aantal bezoekerscentra grote opgeblazen foto’s van beroemde landschapsschilderijen op de plaats waar het schilderij gemaakt is en verbinden zo natuur en cultuur met elkaar. Voor overheden hebben we het instrument van de cultuurhistorische biografie ontwikkeld. In een biografie wordt de ontstaansgeschiedenis en het gebruik van een gebied door de tijd beschreven. Zo is er een gebiedsbiografie opgesteld voor het IJsselmeer. En die wordt vervolgens gebruikt in het bestuurlijke proces om met elkaar al die toekomstige ruimteclaims en al die gebruiksfuncties ook van historische context voorzien. Bijvoorbeeld over hoe is het gevormd? Wat is nu eigenlijk de historische waarde? Wat zie ik hier en ook welke nieuwe functies verdragen zich meer of minder goed bij het gebied? Zodat je in ieder geval als overheden verstandiger, beter overwogen keuzes kunt maken voor nieuwe toepassingen. En je kunt ook veel gemakkelijker met elkaar coalities maken van partijen die elkaar niet zomaar tegenkomen. We zijn toch een redelijk rijk verkaveld land met heel veel functies en netwerken. En juist vanuit dit soort biografieën zie je welke nieuwe coalities er eigenlijk te smeden zijn omdat bepaalde functies zich gewoon goed met elkaar verhouden. Zo zijn er voor verschillende gebieden van dit soort biografieën gemaakt. Soms zijn het specifieke waterbiografieën. Zo is er het afgelopen jaar eentje voor de Limes gemaakt, soms gaan ze echt over droge gebieden. Er zijn voor een aantal van de nationale parken van dit soort gebiedsbiografieën gemaakt. Wij stimuleren dat om in ieder geval met verstand van historie, verstand van historisch besef te kijken naar nieuwe functies.”
4) De ambities van Waterrecreatie Nederland zijn gebaseerd op de speerpunten ‘Duurzaamheid’, ‘Routenetwerken en voorzieningen’ en ‘Veiligheid’ met als overkoepelend thema ‘Waterbeleving’. Waar zie je raakvlakken/kansen met jouw vakgebied?
“Er zijn best wel veel erfgoed-initiatieven zijn, waarin in toenemende mate ook de blik van de waterrecreant en de watergebruiker in beeld gebracht wordt. En dat heeft bijvoorbeeld te maken met het feit dat veel van de werelderfgoederen in enige mate een relatie met water hebben. En dat is ook logisch, want Nederland is een waterland. Een goed voorbeeld is een project als de Limes. Dat is een traject dat tien jaar is voorbereid en daar zie je ook duidelijk het waterperspectief. Maar het valt wel op dat we daar dan nog vaak vanuit de ‘droge kant’ naar kijken. Een ander goed voorbeeld vind ik het project van de Beatrixsluis in Nieuwegein. Dat is één van de trajecten waarin we gezien hebben dat de oude sluis niet meer voldeed voor de grootte van schepen. Tegelijkertijd is de oude sluis wel gebleven en die is vooral voor de recreatievaart te gebruiken. En in dit geval is het samen met Rijkswaterstaat ook gelukt om bijvoorbeeld de oude dienstwoningen te behouden als onderdeel van het rijksmonument. En daar zit nu de controlekamer van het nieuwe sluizencomplex in. Het gaat dan ook over inzicht voor bestuurders, over wat is nou de functie van het water geweest en wat kunnen toekomstige functies zijn?”
Gevraagd naar het thema Duurzaamheid zegt De Zeeuw: “Bij duurzaamheid denken mensen vaak: een monument is al oud, dus dat is toch duurzaam? En tegelijkertijd doen we met de 60 duizend rijksmonumenten en ongeveer 200 duizend overige monumenten in Nederland gewoon mee met de energietransitie. En willen we ook met erfgoed meedoen met dat wat er mogelijk is aan verduurzaming, isolatie en andere maatregelen. Dit doen we vaak met bijzonder gemotiveerde vrijwilligers,” vertelt De Zeeuw. “Voor elke niche aan erfgoed is wel een vereniging. De functie die wij daarbij voor onszelf zien, is om vooral ook kennis toe te voegen en om ook voorbeelden te delen. Erfgoed en het erfgoed-begrip is aan dynamiek onderhevig. Soms is het zo dat we zaken die we tien jaar geleden absoluut onwenselijk vonden, nu anders bekijken. En dat betekent dat er soms een hele bewuste keuze gemaakt worden om bijvoorbeeld bepaalde schepen niet te reviseren of niet te elektrificeren. En in andere gevallen wel. Belangrijk daarbij is dat erfgoed geborgd wordt door gebruik. Erfgoed wat niet gebruikt wordt, neemt over het algemeen in kwaliteit af. Daar moet je met elkaar verstandige afwegingen in maken en keuzes in maken, daar draagt onze kennis toe bij. En dat geldt ook bijvoorbeeld voor hoe om te gaan met oude bruggen en sluizen. Maar bijvoorbeeld ook om weer functies te geven aan oude watergangen. We begrijpen hoe in het verleden oude jachtpaden gebruikt werden. We hebben het jaagpad niet meer nodig als jaagpad, maar wat voor functie kun je dat dan geven? En hoe zorg je dat dat verhaal en die herkenbaarheid zichtbaar worden. Het gaat erom dat je bepaalde beslissingen op een verstandige wijze neemt. Dat is ook een beetje het ambacht van de erfgoedwerker, om niet alleen maar dogmatisch vast te houden aan behoud. Maar ook goed te kijken naar gebruik en daardoor te bevorderen dat het erfgoed beleeft kan worden. En bij dat beleven gaat voor een deel ook om participeren, mensen gewoon mee te laten doen en mensen er ook van te laten genieten. En het gaat ook over het vertellen: wat zie ik hier nu? Wat maakt dit bijzonder? En op die onderdelen denk ik dat er ook met de waterrecreatiesector nog bruggen te slaan zijn. Vertellen we het wel, en wat is een goede manier of een goed kanaal om het te vertellen. Is dat een app, een kaart of een rondleider? De erfgoedlijnen, zoals de Limes en in Zuid-Holland zijn hiervan goede voorbeelden.”
De Zeeuw voegt eraan toe dat hij de Toeristische Overstap Punten (TOP’s) een interessant initiatief vindt. “Je moet mensen de gelegenheid geven om ook van vervoersmodaliteiten over te stappen. Mensen gaan daardoor meer recreëren in eigen land. Ze beginnen gewoon en ze zetten hun fietsen achterop hun auto en ze gaan naar een bepaalde plek toe. Dan moet je of met een bootje of op een andere manier weer je reis kunnen vervolgen. Ik denk dat we ongelooflijk goed bewegwijzerd zijn in Nederland en gelukkig worden geholpen door allerlei apps die dat ook beter ondersteunen. Ik zie alleen wel dat zo’n beetje elke belangengroep of invalshoek zijn eigen kaart, of app ontwikkeld heeft, dus ik denk dat we daar nog wel met elkaar een integratieslag te maken hebben.”
Gevraagd naar raakvlakken met veiligheid zegt de Zeeuw: “Veiligheidsbegrip in erfgoedland, dat gaat heel erg over droge voeten en dat gaat natuurlijk over veiligheid van gebouwen. Maar ook over het beschermen tegen mogelijke overstromingen en klimaateffecten. Een voorbeeld als ‘Ruimte voor de Rivier is een uitstekende ruimtelijke ingreep waarin we met elkaar gezien hebben hoe je die verschillende functies kunt combineren met behoud van zo veel mogelijk waarde. Goed nadenken over zaken als waar moet de dijk omhoog en waar moet de uiterwaard verbreed worden. Op die manier zien we dan dat er een koppeling is met water en veiligheid, maar niet zo heel erg met waterrecreatie en erfgoed.”
5) Welke kansen moeten er naar jouw idee als eerste worden opgepakt en met wie/welke partijen moet daarvoor worden samengewerkt?
“Dit initiatief, wat jullie nemen om ook juist in je omgeving te kijken naar waar liggen de logische partnerships en kansen voor samenwerking dat vind ik echt uitstekend. Wat we in de erfgoedsector doen, is enerzijds kennis toevoegen voor alle gebruikers in de samenleving en vertellen wat het verhaal en de geschiedenis is van de plek, want het verhaal is niet altijd herkenbaar. Bijvoorbeeld: wat maakt deze plek bijzonder? En ik zou me kunnen voorstellen dat de waterrecreatie dat ook zou kunnen doen. Bijvoorbeeld op het gebied van de historie van de watergang en rondvragen als waarom of hoe is deze ontstaan? Wat zie ik hier? Dat kan gewoon nog een extra dimensie geven aan de beleving. Zeker omdat we een land zijn waarin we heel veel watergangen gegraven hebben, die oude functies gehad hebben. Ik denk dat het goed zou zijn als je dat verhaal kunt versterken. Daarnaast kan ik me voorstellen dat jullie verbindingen zoeken met andere organisaties, aan de droge zijde, als die er niet al zijn. Zoals de grote terreinbeherende organisaties als de natuurbeschermers of andere natuurbeschermingsorganisaties. Ik denk dat daar ook veel winst te boeken is. Uiteindelijk gaat het over de recreërende burger. Die is steeds veeleisender. Niet iedereen wil hetzelfde en een gezelschap wil soms verschillende vormen van recreatie ondervinden. Door meer samenwerking kun je de soms harde scheidslijn tussen nat en droog wat verzachten en kun je nog beter op de wensen van de recreant inspelen. Het vreemde is dat ontzettend veel mensen waterrecreatie als een soort van vanzelfsprekendheid zien. De uniekheid van het ‘Nederland Waterland’ in al zijn diversiteit. En veel van die diversiteit is uiteindelijk terug te voeren op de ontstaansgeschiedenis: waar lag een zandbank, wat was een logische handelsplek? En dat vergroot de beleving enorm en ik denk dat het erg interessant is om al deze informatie toegankelijk te maken en waar mogelijk aan elkaar te verbinden. En dan kan iedereen werken aan een verrijkt verhaal om zo de beleving alleen maar verder te vergroten.”
© foto boven: Jonna de Zeeuw
Gerelateerde interviews:
- Vijf vragen aan: Nicholas Heiner – ‘Je moet de spetters voelen om te weten hoe leuk het is’
- Vijf vragen aan: Friso de Zeeuw – ‘Water in relatie tot ontwikkelen is aantrekkelijk’
- Vijf vragen aan Harry Boeschoten – ‘We moeten leren denken in netwerken‘